-
1 televise
-
2 box
n. vat, kist; doos; cel; boks (bij boksen); televisie--------v. boksen; inkisten, inpakkenbox1[ boks] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 doos ⇒ kist, bak; trommel, bus5 kader ⇒ omlijning, omlijnd gebied6 mep ⇒ draai om de oren, oorveeg♦voorbeelden:witness box • getuigenbank————————box2〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook box〉————————box31 boksen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 boksen tegen/met♦voorbeelden:→ box in box in/ -
3 infomercial
n. televisie of radioreclamespot die een speciaal produkt adverteert met geven van hulpzame informatie of tips die het produkt bevat -
4 coller
coller [kollee]♦voorbeelden:3 coller à la pensée de qn. • iemands gedachte precies uitdrukken; 〈 ook〉 zich inspannen om iemands gedachte goed te kunnen volgencoller à un texte • 〈 van vertaling〉 te woordelijk zijn; 〈 van vertaler〉 te dicht bij het origineel blijven4 ça colle! • dat gaat goed!, dat klopt!, afgesproken!ça ne colle pas entre eux • het klikt niet tussen henII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanplakken ⇒ (vast)plakken, lijmen, dichtplakken4 〈 informeel〉gooien (in, tegen) ⇒ met kracht smijten (in, tegen)6 〈 vooral onderwijs〉 een strikvraag stellen ⇒ (met een vraag) in het nauw brengen ⇒ 〈 kandidaat〉 laten zakken♦voorbeelden:coller qn. en prison • iemand in de gevangenis zettencoller qc. par terre • iets op de grond smijten7 être collé • (moeten) nablijven, nazitten♦voorbeelden:se coller du rouge à lèvres • lippenstift opdoens'y coller • 〈 bij verstoppertje spelen〉met de ogen geblinddoekt wachten, terwijl de anderen zich gaan verstoppencolle-toi là • ga daar maar zittense coller devant la télévision • zich voor de televisie installeren1. v1) kleven (aan), vastplakken (aan)2) nauw sluiten [kleding]4) gesmeerd lopen, klikken5) aanplakken, dichtplakken6) lijmen8) smijten9) toedienen10) verkopen [klap]11) aansmeren, opdringen13) laten zakken14) laten nablijven [leerling]15) lastig vallen, hinderen [door zijn onophoudelijke aanwezigheid]2. se collerv2) zich toeleggen (op) [ondanks tegenzin] -
5 information
information [ẽformaasjõ]〈v.〉1 informatie ⇒ inlichting, bericht2 voorlichting ⇒ (het) informeren, (het) geven van informatie3 〈 meervoud〉(radio-, televisie)nieuws♦voorbeelden:à titre d'information • ter informatie, ter kennisnemingaller aux informations • inlichtingen inwinnenpour votre information • te uwer informatieécouter les informations • naar het nieuws luisteren1. f1) informatie2. informationsf pl1) nieuws2) data
См. также в других словарях:
Outdoor Cottage — (Ренен,Нидерланды) Категория отеля: Адрес: Nieuwe Veenendaalseweg 229, 3911 MJ Рене … Каталог отелей